Vrolijke schildersymfonieën van een kleurenmagiër
Jan Decock
Met zijn nieuwste kunstboek Boektoloek brengt Denis De Gloire zijn kleurensymfonieën binnen handbereik. Pagina na pagina laat hij kijker en lezer genieten van zijn dripping paintings èn van zijn strak gecomponeerde geometrische colorfields die getuigen van grote liefde voor het schildersambacht. Zijn opgedane kennis heeft hij niet alleen van thuis – vader was huisschilder, moeder hield een verfwinkel open – maar ook van een doorgedreven studie van de abstracte kunst van na de tweede wereldoorlog tot de jaren ‘70. In die periode leerde hij vooral hoe je de juiste kleuren naast elkaar legt met een nuance of een toets die je een warm gevoel geven. Dat is het resultaat van geduldig zoeken en uittesten. Ook de manier waarop Denis alle variëteiten op doek aanbrengt is heel belangrijk. Ofwel bedrieglijk spontaan als bij dripping, ofwel streng in grote en kleinere geometrische vlakken als driehoeken, rechthoeken, cirkels die samen een opgeloste, bij elkaar gelegde puzzel zijn zonder dat die ook maar een mankement vertonen. Het resultaat is een intens palet van kleuren dat je volledig opslorpt, je even doet wegdromen en na verloop nog een tijdje in je blijft hangen.
Even belangrijk, zo niet nog van groter belang zijn de grondstoffen: verf en linnen. ‘Die moeten van de beste kwaliteit zijn. Met goedkope verf kom je nergens. Ja, misschien krijg je wel iets wat niet lang zal duren omdat de tijd er beslag op legt. Kleuren, tinten, nuances nemen af, verdwijnen en zijn niet meer te vergelijken met hun oorspronkelijke kleur. Denk maar aan door de zon verschoten gordijnen die er vaal uit zien. Enkel met de beste verven – die ook de duurste zijn – haal je optimale resultaten. Hetzelfde geldt voor het doek waarop je schildert. Dat moet eveneens van de hoogste kwaliteit zijn. Met minder ben ik niet tevreden. Aan wie ik verkoop, garandeer ik dat voor honderd procent.’
In vergelijking met zijn vorig kunstboek toont de Waregemse kunstenaar niet alleen rechttoe rechtaan schilderijen maar koos hij ook verschillende interieursfoto’s uit van wie een of meer doeken kocht en die in de huiskamer, het kantoor of waar dan ook ophing. Zelf zag ik er nabij de onthaalbalie in een bedrijf, aan de muur van het kantoor van een zaakvoerder, in het stadhuis van Waregem of in de grootste kamer van een villa, in een rijk gestoffeerde living of een sobere invulling van de ruimte in een openbaar gebouw. Telkens viel het mij op hoe vlug je er als bezoeker naar toe gezogen wordt, hoe de kleuren al je aandacht opeisen en je er gebiologeerd naar blijft kijken. Die fascinatie heeft te maken met de kleuren die de schilder gebruikte maar ook op de manier waarop ze naast elkaar in volle gloed verder leven op het linnen. Dat is precies de magische aantrekkingskracht van elk schilderij die je bij kennismaking overvalt. In dit Boektoloek zal je het als kijker zelf ondervinden.
Dat Denis schatplichtig is aan de drip paintings van Jackson Pollock geeft hij grif toe. Tegelijk merkt hij op dat hij begint waar Pollock eindigde door zijn veel te vroege dood. Er is zelfs nog iets meer: in zijn zoektocht naar de perfecte kleuren merk je telkens vaste patronen op die zich duidelijk laten zien op elk dripping schilderij. Je denkt dat het allemaal spontaan gebeurt, dat er geen logica in zit. Maar het tegendeel is waar. Door zijn zichzelf streng opgelegde schildertechnieken slaagt hij er telkens in orde in de ogenschijnlijke verf chaos te brengen. Als je als leek denkt ‘dat kan ik ook’, dan moet je het maar een uitproberen. De bedrieglijke eenvoud van zijn schilderijen is precies de sterkte ervan. Zij doen de kijker geloven dat hij het zelf kan en dat hij het begrijpt.
Die strikte ordening geldt zeker voor zijn secuur afgelijnde geometrische vormen en kleuren. Die komen ook niet zomaar op het doek maar zijn weloverwogen structuren die samen een geheel vormen. Als voorbereiding grijpt Denis eerst naar zijn schetsboek waarin hij alles noteert en opbouwt, telkens in een harmonieuze volgorde. Pas wanneer het oog van de meester alles goedkeurt en het gevoel aanwezig is dat het past als een zelfgesneden en zelfgenaaid zondagspak begint het echte werk met borstel en verf. Telkens zijn het na afloop geslaagde oefeningen in picturaal evenwicht. Ook dat is het resultaat van meer dan twintig jaar intensief schilderwerk. Het leerproces van trial & error om het helemaal in zijn vingers te krijgen en net als de latere toeschouwer het gevoel creëren dat hij er zichzelf volledig in oplost, dat is volop aanwezig als hij een nieuw schilderij afwerkt. Eigenlijk is het een zich geduldig ontwikkelend dagelijks proces omdat de opdrachten van bedrijven en particulieren moeten afgewerkt, de verschillende galerieën die hem vertegenwoordigen voortdurend om nieuw werk vragen en er ook regelmatig een tentoonstelling zit aan te komen waarop hij zijn recentste doeken laat zien. Je zou kunnen zeggen dat hij vierentwintig uur op vierentwintig in zijn atelier in de Stormestraat 120 in Waregem is te vinden. Dat is niet overdreven.
Namen die hem inspireerden zijn talrijk. Van Pollock leerde hij ritme & dans van de kleuren, van Stella, Wesselmann, Katz, Rosenquist, Hockney, Ruscha, zelfs Craig-Martin of Caulfield en anderen de speelse harmonieën van kleuren. Maar zelf voegde Denis er in veelvoud altijd iets aan toe: zijn artistieke persoonlijkheid en inzichten die er telkens voor zorgen dat het om authentiek werk gaat waarin diverse stijlen van na de tweede wereldoorlog bij elkaar komen.
‘Intense, doorgedreven totaalbeleving’: dat is de best passende omschrijving van de invloed die je als ooggetuige ondergaat bij het bekijken en beoordelen van zijn werk. Zou het kunnen dat hij diezelfde totaalbeleving heeft opgedaan bij en ondergaan van zijn grote voorbeelden, zelf bewust doorgeeft aan elke willekeurige spectator die stil blijft staan voor een confrontatie met zijn schilderijen? Die vraag stellen is ze meteen ook beantwoorden: ja. Zijn nieuwe Boektoloek zal je daarvan ongetwijfeld overtuigen.
Een uitspraak van Jan Hoet is de Waregemnaar altijd bijgebleven. ‘Het was naar aanleiding van een of andere expositie dat ik hem zag en op de man af vroeg wat hij dacht dat kunst was. Aan welke criteria kunst moet beantwoorden. Welke omschrijving de beste was? Zijn antwoord was eenvoudig, klaar en duidelijk: kunst is waar je jezelf goed bij voelt. Dat was duidelijk een door en door intuïtieve ingeving die stelt dat alle kunst een louter persoonlijke aangelegenheid is, zowel bij maker als bij de toeschouwer. Ik heb zijn woorden altijd onthouden. Zij zijn aanwezig in elk van mijn honderden schilderijen.’
En de duidelijkste omschrijving van kunst komt volgens mij van de hedendaagse Zwitserse kunstenaar Urs Fischer :
‘People seem to fear art. Art has always been a word for this thing that can’t be rationalized; when you see or hear something that you struggle to explain. But that’s its strength, of course, that’s what the word “art” is for’
Je moet kunst niet met je intellect verklaren aangezien een verklaring onmogelijk is omdat je altijd met de ‘allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie’ hebt te maken zoals de Nederlandse dichter en vertegenwoordiger van de Tachtigers Willem Kloos schreef. Denis De Gloire slaagt daar voortreffelijk in, ondanks èn dankzij de artistieke voorbeelden die hem zijn voorafgegaan.